WONEN IN ITALIË – Weer thuis
Voor het eerst weer een Mombarcaro-dag achter de rug. Daar was ik aan toe na vier weken reizen. Wat is een Mombarcaro-dag, zul je je misschien afvragen? Voor mij is een Mombarcaro-dag: opstaan om zeven uur. Krantje lezen en ontbijten. Douchen, aankleden en de keuken opruimen.
Vervolgens even naar de bar. Een cappuccino drinken en kletsen met wat dorpsgenoten. Dan boodschappen doen, in Ceva, of in Monesiglio, er is altijd wel iets waardoor ik erop uit moet.
Tegen twaalven thuis waar ik voor het middageten een warme maaltijd klaar maak. Na het eten ga ik een uur lopen. Heerlijk de heuvels in. Bij terugkomst trek ik m'n tuinhandschoenen aan en werp me op de moestuin. Aan het eind van de middag nog even naar Sara voor een vergeten boodschap en dan kan het kneuteren beginnen.
De buitendeur dicht, de verwarming aan, schemerlampen aan en hier en daar ontsteek ik een kaarsje. Ik installeer me met mijn boek op de divan en zal daar voorlopig niet meer afkomen. Om kwart voor zeven volg ik 'Eredità', de dagelijkse taalquiz. Meestal eet ik dan iets kleins en drink ik er een lekker glas wijn bij. En om tien uur, half elf.....naar bed.
Na de hectiek van de afgelopen weken kan ik intens van de regelmaat van het gewone leven genieten. Mijn vakantie had wel iets weg van een roadtrip waarin ik meer dan 5000 km. aflegde. Bij mijn laatste overnachting rekende ik uit dat ik 11 keer mijn koffer had in- en uitgepakt.
Voor mijn vriendin Marianne die de eerste 2 weken mee ging, was dat niet altijd even leuk: de verplaatsingen van hotel naar hotel, het gesleep met bagage, "Ik doe dit niet meer hoor Ien" hoorde ik haar menigmaal verzuchten.
Maar ondertussen bezochten we prachtige plekken in Italie: het eiland Procida, Reggio Calabria, Ragusa, Taormina, het eiland Lipari. En maakten we grappige (en minder grappige) voorvallen mee.
In Pozzuoli waar we op de boot moesten voor Procida leerden we Mario kennen. Met de air van een gastheer ontving hij iedere automobilist op het parkeerterrein bij de haven. Terwijl ik supergestrest m'n raampje opendraaide en hem vroeg naar een parkeergarage waar ik de auto drie dagen kon onderbrengen, maande hij me tot kalmte en zei dat ie Roberto wel even zou bellen. Roberto?
Zie ik mijn auto ooit nog terug, vroeg ik me benauwd af toen deze Roberto mijn auto ergens buiten Pozzuoli op een desolaat terrein vol auto's stalde. Maar het kwam allemaal goed. Bij terugkomst uit Procida stond de Panda geel op de kade te stralen.
De stad Ragusa op Sicilië was van een onwerkelijke schoonheid. Dat je even denkt: dit zie je alleen maar in films of reclames. De Etna was spannend, zeker omdat hij altijd actief is. We gingen een dag met een gids de vulkaan op. In Milazzo moesten we zeven uur wachten voor een plaatsje op de draagvleugelboot naar het eiland Lipari.
Toen Marianne na 14 dagen vanuit Catania terugvloog naar Amsterdam, stak ik de Straat van Messina over en reed langs de kust naar het noorden. Ik sliep in een hotel aan zee in Paola in Calabria. De volgende dag reed ik 900 km. naar mijn vrienden in Marina di Massa. Hoewel het wel een eind was, genoot ik toch van het veranderende landschap. Enigszins kreupel klom ik bij aankomst mijn auto uit.
Het zijn mijn oudste vrienden in Italië: Oreste en Rita. Oreste ken ik al vanaf mijn 18e. Het was een emotioneel weerzien. Dat kwam ook doordat de ouders van Oreste de afgelopen twee jaar beiden zijn overleden (niet aan covid). Dus gingen we nog een keer naar het ouderlijk huis waar ik zoveel zomeravonden heb doorgebracht. De 'badante' woont er nog en zij kon mij alles vertellen over de laatste maanden van Anna en Luigi.
Na drie dagen reed ik door naar het noorden om mijn moeder te bezoeken. Vijf dagen Uden om de vakantie mee af te sluiten. Toen ik zondagmiddag de auto voor m'n voordeur parkeerde en één been naar buiten stak, kwam meteen poes Pino piepend aanhuppelen om me te begroeten.
Ach en dan is het heerlijk om weer thuis te zijn. Het is nu echt herfst. We hebben eindelijk regen gehad maar inmiddels schijnt de zon weer. Het is in deze dagen zo helder dat je achter de heuvels waar ik op uitkijk de Alpenketen ziet opdoemen. De bergtoppen zijn al besneeuwd en dat voel je hier meteen want het is een stuk kouder.
Jarenlang was het een droom. Een huis in Italië. Op vakantie stond ik steevast lang voor de etalage van de makelaar ter plaatse. Maar het moment was (nog) niet geschikt. Ik werkte nog, mijn geliefde was ziek, m’n ouders hadden steeds meer zorg nodig. Ik bleef dromen en fantaseren, allemaal heel veilig. Jaar na jaar ging voorbij. Er gebeurde veel. Cor ging dood, ik maakte een voettocht naar Rome, werd ontslagen en toen was daar opeens het moment van: nu of nooit.